Menu

Het geheugen

Het geheugen is de cognitieve functie die het vaakst wordt gebruikt. We hebben het nodig om de meest uiteenlopende vormen van informatie op te slaan of op te roepen. In onze kennismaatschappij vormt het geheugen een hoeksteen voor het sociale en maatschappelijke functioneren.

Er bestaat een langetermijn- en kortetermijngeheugen. Het langetermijngeheugen kan je zien als een heel groot archief, waar alles inzit dat je van jongsaf spontaan of met inspanning hebt geleerd: taal, gedragsregels, schoolse kennis, waarden en normen, vaardigheden, … Meestal haal je er automatisch uit wat je nodig hebt, soms met wat meer moeite, en een enkele keer misschien helemaal niet. In dat laatste geval zit de informatie nog wel nog wel in het archief, maar vind je het niet direct terug.

Bij het normale verouderingsproces gaat er waarschijnlijk weinig of niets uit het grote archief verloren. Maar zoals je ook minder snel kunt lopen of fietsen, kun je ook minder snel informatie uit het archief activeren en er vooral minder snel nieuwe dingen in opslaan.

Het kortetermijngeheugen is een soort werkkamer. Je onthoudt eventjes wat zich aanmeldt of wat je aandacht vraagt: woorden van een gesprek, een paar wegen op een wegenkaart, een bedrag in de winkel, … Je houdt deze informatie gewoonlijk enkele seconden tot een halve minuut vast, net lang genoeg om er iets mee te doen. Dingen die je mogelijk later nog kan gebruiken of die je om de een of andere reden raken, vinden hun weg naar het grote archief en kunnen later weer opgeroepen worden. Veruit de meeste informatie in het kortetermijngeheugen verdwijnt echter zonder dat we het beseffen.

Het kortetermijngeheugen wordt meestal als eerste aangetast door de ziekte van Alzheimer. Personen met dementie hebben moeite om een gesprek te volgen, omdat ze de woorden die gesproken worden niet kunnen vasthouden. Ze kunnen geen wisselgeld berekenen, omdat ze geen begin- of tussencijfers kunnen onthouden. Bovendien hebben personen met dementie veel moeite om iets nieuw te leren.

Later krijgen personen met dementie ook problemen met het ophalen van opgeslagen informatie uit het langetermijngeheugen. Ze zullen bijvoorbeeld vaak niet de juiste woorden terugvinden om iets te benoemen. Ten slotte zal dat hele grote archief zelf teloorgaan. Dan herkennen personen met dementie bijvoorbeeld helemaal geen woorden, voorwerpen, plaatsen en personen meer.