Menu

Symptomen

De eerste tekenen van dementie verschillen van persoon tot persoon en naargelang de oorzaak van dementie. Doorgaans is dementie chronisch en progressief van karakter. De evolutie is echter afhankelijk van de hersenziekte die de dementie veroorzaakt. Geheugenverlies staat meestal op de voorgrond, zeker bij een ziekte van Alzheimer, maar dat is niet bij alle oorzaken van dementie zo. De stemming, persoonlijkheid en het gedrag van personen met dementie kunnen ook veranderen. Welke symptomen er precies optreden, wordt bepaald door de aard, plaats en ernst van de afwijkingen in de hersenen.

Typische voorbeelden:

  • Je vergeet erg vertrouwde dingen, zoals de namen van de (klein)kinderen.
  • Iets ligt ‘op het puntje van de tong’. Je kan niet enkel meer op iets niet opkomen; je herkent het ook niet wanneer het wordt genoemd.
  • Je vergeet niet alleen wie er juist heeft getelefoneerd, je vergeet ook dát er werd getelefoneerd.
  • Je stelt steeds dezelfde vragen. Niet alleen omdat je het antwoord vergeten bent, maar ook omdat je vergeten bent dat je dezelfde vraag al eens gesteld hebt.
  • Je vergeet plots wat je aan het doen was en laat steeds vaker karweitjes onafgewerkt achter.
  • Je vindt plots de vertrouwde weg naar huis niet meer terug.
  • Je wil midden in de nacht boodschappen gaan doen.
  • Je bent om de haverklap bril, sleutels, portemonnee, … kwijt om ze dan op de meest onmogelijke plaatsen terug te vinden.

Het ‘abnormale vergeten’ bij dementie wordt op termijn zo groot dat de persoon met dementie moeite krijgt om een boek te lezen, een gesprek, een film, een tv-programma, … te volgen, of om een eenvoudige betaling te verrichten. Daarvoor moet je immers even wat woorden, beelden of cijfers onthouden. Daarnaast leidt het vergeten ook vaak tot zich onzeker voelen bij personen met dementie. Daardoor zullen ze minder initiatief nemen.

Ook aan het karakter lijkt iets te veranderen. Vaak wordt de persoon met dementie erg nerveus, paniekerig zelfs, opvliegend, ... De persoon met dementie verliest vat op het leven, wat tot onbehagen en veranderd gedrag kan leiden. Personen met dementie krijgen steeds minder controle op emoties: boos worden, huilen en lachen bij de geringste aanleiding, enzovoort. Depressie, angst en slaapstoornissen zijn ook vaak voorkomende gedragsveranderingen, die zelfs aan de diagnose ‘dementie’ kunnen voorafgaan. Alleszins hebben de gedrags- en karakterveranderingen een weerslag op de omgang met anderen, kortom op het dagelijks leven. Dementie is dus méér dan vergeten.

Naast de geheugenstoornissen en gemoedsschommelingen treden vaak begrips- en spraakstoornissen op de voorgrond, wat de communicatie er niet makkelijker op maakt. De persoon met dementie verliest voeling met het hier en nu. Klassieke voorbeelden: men wil naar huis, terwijl men thuis is; men wil naar het werk, terwijl men al jaren met pensioen is.

Op termijn kunnen er lichamelijke handicaps optreden, zoals moeilijk stappen, moeilijk slikken en verlies van controle over urine en stoelgang. Door de algemene achteruitgang wordt ook de weerstand tegen ziektes aangetast, zodat personen met dementie gevoeliger worden voor infecties en bijvoorbeeld sneller een longontsteking krijgen.

Denk echter niet dat alle menselijk contact verloren gaat voor een persoon met dementie. In de volksmond noemt men ‘dementeren’ vaak ‘kinds worden’. Als er geen woord meer begrepen wordt, is er nog altijd een contact zoals tussen een moeder en haar baby. Er blijft namelijk een grote gevoeligheid voor nabijheid en aanraking.

Vaak duurt het één jaar voor iemand met de eerste symptomen van dementie deze zal melden aan zijn/haar partner of een vriend. Hierdoor duurt het soms twee tot drie jaar tot de diagnose ‘dementie’ door een arts gesteld wordt. Wie vaker vergeetachtig wordt, hoeft niet noodzakelijk het begin van de ziekte van Alzheimer te vrezen. Geheugenverlies leidt niet onherroepelijk tot dementie.

Om uitsluitsel te krijgen over de oorzaak van geheugenverlies, raadpleeg je best je arts. Je arts kan uitmaken of geheugenproblemen passen in het verloop van een normale veroudering of dat ze een andere oorzaak hebben. Andere oorzaken zijn bijvoorbeeld depressie, stemmings- of metabole stoornissen. In dat geval is de vergeetachtigheid te behandelen. Alleen een nauwgezet onderzoek van de arts kan dat aan het licht brengen.