Menu

De beleving door de persoon met beginnende dementie

Personen met een beginnende Alzheimer-dementie ervaren duidelijk problemen in hun geheugen. Ze voelen dat ze steeds meer moeite hebben om nieuwe informatie op te slaan. Spreken gaat moeilijker en gesprekken of programma’s op televisie volgen lukt niet meer. Complexe handelingen uitvoeren wordt moeilijker. Het dagelijkse leven vraagt steeds meer energie.

Daardoor beginnen personen met een beginnende dementie aan zichzelf te twijfelen. Dat geeft onzekerheid, onmacht, angst en wanhoop. Hoe ze daarop reageren, verschilt van persoon tot persoon. Sommigen trekken zich terug en komen het huis niet meer uit. Anderen reageren boos en schrijven de talrijke vergetelheden toe aan de leeftijd of aan anderen. Bijvoorbeeld de persoon met dementie vindt zijn portemonnee niet terug en beschuldigt de omgeving van diefstal.

De persoon met een beginnende dementie doet zijn uiterste best om goed over te komen, zeker als er vreemden bij zijn. ‘Façadegedrag’ heet dat. Het kan frustrerend zijn voor de samenwonenden, omdat anderen de indruk krijgen dat het allemaal niet zo erg is. Een bijzondere vorm van façadegedrag is confabuleren: het opvullen van gaten in het geheugen met fantasie. Als je bijvoorbeeld aan een persoon met dementie vraagt wat hij gisteren gedaan heeft, dan kan hij antwoorden dat hij boodschappen deed op de markt, terwijl je zeker weet dat hij thuis is gebleven.

Een persoon met dementie is voortdurend aan het verliezen. Het toekomstbeeld vervaagt. Zolang de persoon met dementie het verlies niet aankan, gaat hij het ontkennen, afreageren op andere mensen of kan hij depressieve gevoelens krijgen. Het uiten van dergelijke gevoelens zullen personen met dementie doen bij de personen die het dichtst bij hen staan, wie ze vertrouwen en bij wie ze zich veilig voelen. De persoon met dementie is in rouw omwille van toenemende verlieservaringen. Hoe mensen omgaan met verlies en rouw verschilt van persoon tot persoon. Maar rouwen is belangrijk om over het verlies heen te komen.

De persoon met dementie ziet hoeveel druk hij op de partner, de kinderen en de omgeving legt. Dat leidt dan weer tot schuldgevoelens.

Ten slotte groeit de vrees en komt het besef dat hij de controle zal verliezen over het eigen denken, praten en handelen. Het is dan ook te begrijpen dat personen met dementie in deze fase prikkelbaar, gespannen en nerveus kunnen zijn.