Menu

Medicatie

Medicatie kan de toestand wel een tijd lang stabiliseren en aanvankelijk zelfs verbeteren (acetylcholinesterase-remmers). Toch kan de persoon met dementie er onwillig tegenover staan. Dan moet je motiveren. In geval van slikproblemen of een zekere onwil om te slikken, gebruik je beter de vloeibare vormen in plaats van capsules of tabletten.

Soms komen bijwerkingen voor. Die zijn meestal tijdelijk, omdat het lichaam zich nog moet aanpassen aan de medicatie. Je moet dan geduld hebben en blijven aanmoedigen. Je meldt wel alle problemen aan de arts, zodat hij de behandeling kan aanpassen.

De behandeling opstarten vraagt tijd en aandacht. De dosis moet namelijk soms geleidelijk verhoogd worden tot een bevredigend effect bereikt is. De huisarts en behandelende specialist kunnen je het medicatieschema uitleggen.

De betrokkenen dienen hierbij oog te hebben voor polyfarmacie (gebruik van vijf of meer medicijnen). Als er veel medicatie is voorgeschreven, is het aanbevolen om samen met het betrokken team van medische zorgverstrekkers (arts, verpleegkundige, apotheker, zorgkundigen in het woonzorgcentrum) eens de hele lijst van medicatie te overlopen en na te gaan wat er eventueel kan worden afgebouwd.

TIPS:

  • Weigert de persoon met dementie soms zijn medicatie te nemen, leg er dan de nadruk op dat de dokter het zo wil.
  • Respecteer het voorgestelde medicatieschema om naar de ideale dosis toe te werken.
  • Kijk na of tabletten vlot doorgeslikt worden. Indien niet, vraag een vloeibare vorm van het geneesmiddel.
  • Meld alle verschijnselen die met het geneesmiddel verband kunnen houden aan de arts.
  • Vraag altijd advies aan je arts als je medicatie onder een andere vorm wenst toe te dienen.