Menu

De stap naar het woonzorgcentrum

Hoe zal je naaste met dementie daarop reageren? Zal hij wel voldoende persoonlijke aandacht krijgen? Dat is het soort vragen waar je dan mee zit.

Je zou het gevoel moeten hebben dat je de beste beslissing neemt die je in de gegeven omstandigheden kan nemen. Om te beginnen beslis je liever niet alleen, maar pleeg je overleg met je naaste familie en praat je erover met je naaste vrienden, je dokter, de verpleegkundige die aan huis komt, ... Vervolgens is het goed enkele woonzorgcentra te bezoeken, zodat je een keuze kan maken op grond van kwaliteit, prijs en haalbaarheid in het algemeen.

Meestal heb je wel even de tijd. Als je twijfelt, kan je afspreken om nog enkele weken of maanden uit te stellen en dan de zaak te herbekijken. Iets soortgelijks kan je doen op het moment van de opname: afspreken om na een paar maanden te evalueren.

Er dient wel opgemerkt te worden dat woonzorgcentra bijna doorlopend volzet zijn en dat je niet zomaar kan verhuizen van het ene naar het andere woonzorgcentrum. De wachttijd voor opname kan soms meerdere maanden zijn.

Op de nieuwe bestemming probeer je iets te bewaren van de routine: de kleine wandeling, het tussendoortje, het drankje vóór het slapengaan of wat dan ook. Je geeft bovendien enkele vertrouwde voorwerpen mee, zoals een foto of een knuffel en enkele van de geliefde kleren. Na zo’n opname houdt jouw zorg niet op. Ze verandert wel vrij grondig. Tijdens je bezoeken probeer je vooral zo nabij mogelijk te zijn: praten, aanraken, knuffelen, een liedje neuriën enzovoort. Je kan iets van de verzorging zelf op jou nemen, zoals eten geven en aankleden. Je probeert de situatie zoveel mogelijk op thuis te doen lijken en spoort familieleden en kennissen aan om geregeld een bezoek te brengen.

TIPS:

  • Pleeg overleg met je naaste familie en praat over een opname met mensen die je vertrouwt.
  • Bezoek vooraf verschillende woonzorgcentra, zodat je kan kiezen.
  • Als je twijfelt, neem dan geen beslissing, maar spreek af om na een bepaalde tijd de zaak opnieuw te bekijken.
  • Geef enkele vertrouwde voorwerpen mee, zoals een foto, een knuffel en wat geliefde kleren.
  • Probeer iets te bewaren van de dagelijkse routine, zoals een wandeling, een tussendoortje en een ‘slaapmutsje’.
  • Wees tijdens je bezoek heel nabij in de vorm van praten, aanraken, knuffelen, een liedje neuriën, ...
  • Spoor anderen aan om regelmatig op bezoek te gaan.